De Geschiedenis van de Royal Antwerp Football Club

 

Iedere "echte" Antwerpsupporter zal wel de grote lijnen van de geschiedens van de club met de liefdevolle kleuren kennen. Maar bijna niemand weet exact wat er elk jaar is gebeurd. De club is opgericht in 1880 en bestaat dit jaar dus zo'n 118 jaar. Om het 115-jarig jubuleum van de club te vieren heeft Antwerp voor het eerst een jaarboek op de markt gebracht. De volgende jaren kwamen er evenwaardige opvolgers ,aangezien Georg Kessler (toen nog stuwende kracht in ALLES wat Antwerp aanging) het een goed idee vond om elk jaar zo'n schitterend jaarboek uit te geven (een grote club zoals Antwerp kan niet anders). Hopelijk komt er ook dit jaar weer een vervolg. In het eerste boek stond dus een prachtig verslag over de geschiedenis van de club. Het was zo compleet dat er niets op aan te merken was, zodoende neem ik deze informatie mee op deze "History-page"   en zal ze zo goed mogelijk proberen aan te vullen.

["

Van cricket tot Newcastle United: de Engelse geschiedenis van Antwerp

Op bet einde van de vorige eeuw ontstond het football als volwaardige sport op de Britse Eilanden. Op het continent kwam het voetbal aangewaaid vanuit Engeland. Het was logisch dat dit eerst gebeurde in die steden die Angelsaksische invloeden ondergingen. Toen de Engelsen handelsmissies naar Antwerpen stuurden, werd de Metropool bevrucht met het zaad van de ronde bal. De Antwerpse jongeren leerden van de jonge Engelsen sporten als cricket en rugby. Op de duur kwam daar ook voetbal bij.

Toen Antwerp in 1880 boven de doopvont werd gehouden, was het dus absoluut niet verwonderlijk dat dit gebeurde onder de benaming ‘Antwerp Football and Cricket Club’. Eigenlijk speelde men eerst een sport die ‘rugby-football’ werd genoemd, en die daarna werd opgesplitst in twee afzonderlijke sporten.

In de eerste vijf, tienjaren van haar bestaan bleef de voetbalbedrijvigheid binnen de club Antwerp beperkt tot een losse nauwelijks georganiseerde hoeveelheid van onderlinge partijtjes. Het kon niet anders, want er waren geen andere clubs om tegen te spelen!

Na Antwerpen geraakte het football slechts bij mondjesmaat binnen in steden als Brussel, Luik, Brugge en Verviers. Pas in 1895, toen Antwerp al een gezonde tiener op vrijersvoeten was, stichtten enkele liefhebbers de ‘Union Belge des Sociétés de Sports Athlétiques', die in 1912 de officiële Belgische Voetbalbond zou worden.

Schande!

Vandaag de dag leidt de geschiedkundige rol die Antwerp en de stad Antwerpen hebben gespeeld in de ontwikkeling van de grootste sport op aarde in België tot de volgende, logische vraag. Hoe komt het dat hooggeplaatste personen binnen het Belgische voetbal het respect voor de traditie aan hun laars lappen? Hoe komt het dat Brussel, Luik en Brugge de rode draad van de organisatie van het EK 2000 naar zich toe hebben getrokken, terwijl de stad waar nog altijd de doopvont van her Belgische voetbal staat, op een schandelijke manier over het hoofd is gezien? Een EK in Engeland, maar niet op Wembley, kan dat?

Een WK in Brazilië, maar niet in het Maracana stadion in Rio, kan dat? Kan een EK 2000 in de Lage Landen (de ‘Low Countries’, zegt bondsvoorzitter D’Hooghe nu steevast, hij wil de Engelse roots niet verloochenen...), maar niet in Antwerpen?

Neen, neen en nog eens neen!

Indien u zou twijfelen aan de Engelse inslag bij de geboorte van Antwerp, bekijk dan even de namen van de bestuursleden. Voorzitter: Van Thomas. Secretaris: E. Fliun. Schatbewaarder: H. Debenham.

115 jaar na het ontstaan van de club zou Antwerp met de dubbele Europese wedstrijd regen Newcastle United haar Engelse kring (voorlopig) rondmaken. Dit gebeurde tweejaar na bet verschijnen op het meest indrukwekkende voetbalpodium dat een supporter zich kan indenken, het in een zoete mengeling van gras en kalklijnen geïmpregneerde Wembley stadion in Londen.

Huurgeld: 450 frank per jaar...

In 1894 speelde Antwerp mee in een eerste, officieuze Belgische competitie, met deelneming van Leopold Club Brussel, Racing Brussel, FC Luik, Brussels FC, Ixelles SC, FC Brugge en Antwerp FC. Het zal de geachte lezer niet verbazen dat bet Antwerp was dat deze competitie won. Helaas staat deze titel, vanwege het officieuze karakter ervan, niet genoteerd in de annalen van de bond. Weer geboycot!

In de eerste officiële competitie, ‘95-’96, eindigde Antwerp tweede achter Football Club Liégeois. De meeste leden van onze club waren Engelsen, en dan met name die Engelse jongeren die gerekruteerd werden uit rijke Engelse families in de Metropool. Waarom bijna alleen Engelsen? Heel eenvoudig: de Belgische jongens konden de (toen heel dure) voetbalschoenen niet betalen. Uw over-overgrootvader zal het u misschien wel verteld hebben: met de voetbalschoenen ten tijde van de eeuwwisseling kon je een middelgrote stad bombarderen...

In die beginperiode speelde Antwerp achtereenvolgens op de militaire oefenpleinen aan bet Wilrijkse plein, vervolgens aan de Transvaalstraat op Zurenborg (vanaf 1894) en daarna in de wielerbaan van Zurenborg. In 1902 moest Antwerp aan de wielerbaan ophoepelen. In het jubileumboek dat werd uitgebracht naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van Antwerp, lezen we daarover het volgende: ‘Een ongeluk komt nooit alleen, zegt men. Ook niet bij Antwerp FC die ook nog de wielerbaan van Zurenborg moest opgeven en voor de zoveelste maal naar een nieuw terrein moest uitkijken. Alfred Verdijck was weer eens de reddende engel. Hij ontdekte een weidegrond aan de Kruisstraat langsheen de toenmalige spoorlijn aan het Wilrijkse plein en sloot, samen met de nieuwe voorzitter 0. Molkau en secretaris J. Lecomte, een overeenkomst af met de eigenaar:

Antwerp FC werd huurster van het stuk grond aan de Kruisstraat (Kiel) mits 450 Fr. per jaar van 15.7.03 tot 15.7.09. En men sloeg weer aan het werk: bodem effenen, terrein in orde brengen, omheining klaarmaken, kleedkamers bouwen en nog veel meer van dat.’

Of u het nu gelooft of niet: enkele jaren later moest Antwerp opnieuw verhuizen. Een nieuwe bestemming werd gevonden aan de Broodstraat, een veld dat ook goed werd bevonden voor internationaal voetbal. Op 20 februari 1912 speelde België er tegen Zwitserland, een match die door onze landgenoten met 9-0 werd gewonnen. Na de Broodstraat zou Antwerp verhuizen naar... de Bosuil, maar dat is voor later.

De eerste grote crisis: Beerschot ontstaat uit Antwerp!

Aan het einde van het seizoen 1899-1900 viel Antwerp Football and Cricket Club ten prooi aan haar eerste grote crisis. Er kwam ruzie in het bestuur, en tot op heden is bet niet duidelijk waarover die ruzie ging. Wat er ook van zij, er kwam een splitsing. De leider van de oppositie, Albert Grisar, deed dan iets wat hem en zijn familie nooit zal vergeven worden door iedereen die bij Antwerp betrokken is. Hij stichtte Beerschot! Erger nog, hij nam zowat alle spelers mee, zodat het onthoofde Antwerp verplicht was om forfait te geven voor het volgende kampioenschap.

Stilaan maar zeker zou Antwerp uit de put kruipen. Dat gebeurde voornamelijk dankzij de inspanningen van één persoon. Alfred Verdijck was eerst de stichter van een andere club, Alliance Antwerp geheten, maar rond de eeuwwisseling sloot hij met heel zijn club bij Antwerp aan. Verdijck was keeper van de nationale ploeg, keeper van Antwerp, scheidsrechter, secretaris, trainer, schatbewaarder, noem het maar op. Verdijck was alles, ook de man die de eerste contacten legde met Nederland die uiteindelijk zouden leiden tot de derby’s der Lage Landen. Dankzij Alfred Verdijck kon Antwerp zoetjes aan weer uitgroeien tot een topclub binnen het Belgische bestel. Een opgang die alleen kon gestopt worden door het uitbreken van de eerste wereldoorlog.

                                 1923: de Bosuil wordt geboren

Onmiddellijk na de oorlogsjaren moest Antwerp FC toestaan dat het vooral Beerschot was die de aandacht van het voetbal in de Metropool naar zich toe trok. In 1920 maakte Dis Bastin weliswaar deel uit van de Belgische ploeg die goud won op de Olympische Spelen in Antwerpen, maar dit geschiedde toch wel in het Olympisch stadion van Beerschot. Twee jaar later won Beerschot als eerste club uit de stad Antwerpen het Belgisch landskampioenschap, nadat de jongens van het Kiel er overigens twee keer niet in geslaagd waren om van Antwerp te winnen. Het waren jaren waarin 10.000 toeschouwers en meer de derby’s tussen beide clubs wilden bijwonen. Dus zag het Antwerp-bestuur zich genoodzaakt om uit te kijken naar een andere locatie, want men was duidelijk de Broodstraat ontgroeid.

Na veel gehakketak raakte men het eens over de plaats waar een groot Antwerp-stadion, alvast dubbel zo groot als het Beerschot-stadion aan het Kiel, moest verrijzen. Aan de wijk De Brem in Deurne werd een terrein aangekocht van acht hectaren groot. Op 1 november 1923 werd het nieuwe stadion De Bosuil ingespeeld voor 40.000, volgens sommige bronnen meer dan 45.000 Sinjoren. Symbolisch voor de geschiedenis van onze club was het een interland tussen België en Engeland waar al die mensen naar keken. Engeland had toen met grote voorsprong het beste elftal van de wereld, en het 2-2 gelijkspel werd in Antwerpen gevierd als gold het de bevrijding na de oorlog!

Nog een citaat uit het Antwerp-jubileumboek, deze keer over de geboorte van de Bosuil. ‘In 1922 ving Antwerp aan met de bouw van het Bosuilstadion, nadat door een krappe meerderheid van slechts één stem was besloten tot de aankoop van de noodzakelijke acht hectaren bouwgrond. Het waren de heren Elebaers, Verdijck, De Ridder en Collin die de knoop doorhakten en meteen ook zorgden voor de meerderheid van de ongeveer twee miljoen frank welke dienden verzameld om de bouwplannen uit te werken. Er moest voor het eerst weliswaar beroep gedaan worden op investeerders buiten de club, maar tijdens de maand oktober 1922 kon toch met de werken worden gestart.’

Twee miljoen... Stel dat er al die jaren, van ‘22 tot nu, geen inflatie was geweest, dan hadden we vandaag niet moeten zagen over die 250 miljoen die de Vlaamse regering zo welwillend doorschoof naar Brugge...

Bedankt, Beerschot en Berchem!

In 1927 begon een droevige en tegelijk sensationele episode uit de geschiedenis van Antwerp. Een deel van de beheerders vatte het plan op om de Bosuil om te vormen tot een multifunctioneel complex, waar ook andere sporten en een recreatiepark thuishoorden. Ze kregen veel oppositie in het Antwerp-bestuur, dat de plannen afwees. Maar de indieners hadden wel een meerderheid in het bestuur van de Bosuil, en opeens zag Antwerp zich geconfronteerd met het verbod om in eigen stadion te spelen! Royal Antwerp Football Club stond op de straatkeien!

De club kon slechts aan het kampioenschap ‘28-’29 deelnemen omdat Beerschot en Berchem hun terreinen ter beschikking stelden. Jazeker, broederschap tussen de aartsvijanden. Helemaal ongelooflijk in dat seizoen was het eindklassement, want het sterk verjongde Antwerp eindigde na 26 wedstrijden op een eerste plaats, samen met... Beerschot. Op l6 juni 1929 speelden Antwerp en Beerschot op het veld van Racing Mechelen een testwedstrijd om de landstitel. Dankzij doelpunten van Dis Bastin en Jos Van Beeck in de laatste vijf minuten van de match won Antwerp haar eerste titel. Daar hadden we exact 49 jaar moeten op wachten...

De betoverende generatie

Een jaar later konden we weer gewoon voetballen in de eigen, vertrouwde Bosuil. Op de laatste speeldag waren nog twee ploegen in de running voor de titel, maar dan verloor Antwerp thuis van Standard met 3-5, terwijl concurrent Cercle Brugge van Lierse won met 4-2. De titel ging dus naar Cercle, de dubbelslag ging niet door. Een jaar later lukte het weer wél: de beste ploeg van het land vierde een tweede titel in drie jaar tijd. Een prachtige bekroning van het vijftigjarige bestaan, zij het... één jaar te laat!

Vervolgens eindigde de betoverende generatie uit het begin van de dertigerjaren twee keer als runner-up in het klassement, in 1932 achter Lierse (met topscorer Voorhoof) en in 1933 achter Union St.-Gillis, dat de geschiedenis zon ingaan als het beroemde ‘Union 60’.

Enkele grote namen uit die tijd: de Oostenrijkse trainer Lowenfeld en de spelers Dis Bastin, Rik De Deken, Fons Mertens en Jean De Clerck. Met excuses aan al diegenen die we nu vergeten hebben. De Deken en De Clerck maakten deel uit van de Belgische delegatie die deelnam aan bet allereerste wereldkampioenschap dat in 1930 plaatsvond in Uruguay. Ongeveer een maand waren onze jongens op zee, alvorens ze in Zuid-Amerika van het kastje naar de muur werden gespeeld. En toch triomfeerde Antwerpen in Montevideo, want het was de Antwerpse scheidsrechter John Langenus die de finale leidde.

Open calèches

In de oorlogsjaren gebeurde er heel wat rond de Bosuil. Zelfs in de Bosuil, want in februari ‘39 werd de kleine tribune van bet stadion vernield door een storm. In volle oorlogsgeweld trok Antwerp ex-Beerschotspeler en de voormalige internationaal Staf Pelsmaeker aan als trainer. Ondertussen werd er hard gewerkt aan het stadion, ondanks het feit dat bet Duitse afweergeschut in de nabijheid stond opgesteld. In het seizoen ‘43-’44 vierde Antwerp, met o.a. Bob Paverick, Dis Vandenaudenaerde en René Geuns in de ploeg, een derde landstitel.

Andermaal een citaat uit ‘Royal Antwerp Football Club 1880-1980’: ‘Het was een seizoen met onuitwisbare herinneringen: de verplaatsingen naar Tilleur en Standard begonnen met een bijeenkomst ‘s morgens te 6 u. in het centraal station, om ‘s nachts rond 1 uur terug in Antwerpen te belanden. In Brugge dienden de spelers met open ‘calèches’ van het station naar het terrein gevoerd om tijdig te kunnen aanwezig zijn, en in Charleroi moesten de spelers, wegens vertraging van de trein, met een paar boterhammen als middagmaal het veld op. Maar ze wonnen en toen ze 's avonds werden opgewacht aan bet station vernamen ze dat ze afgescheiden aan de leiding prijkten. Om die niet meer af te staan! Wat een wonderlijk jaar was dat om, in volle oorlogstijd, de derde landstitel binnen te halen!

Nog een anekdote uit deze periode: René Geuns, die ‘s zaterdags in het huwelijk trad, scoorde ‘s zondags liefst vier maal tegen de ‘zwarte feeks’, Standard Luik, dat met 6-1 werd ingeblikt!’

In het jubileumboek wordt verder aangegeven dat een jaar later twee beroemdheden hun opwachting zonden maken in bet eerste elftal van Antwerp: Vic Mees en Louis Wouters.

75-jarig bestaan: bekerwinnaar!

Staf Pelsmaeker zou het een kleine tien jaar volhouden als oefenmeester. Na de titel in ‘43 kwam er geen verlengstuk meer. Antwerp zakte weg, steeds dieper, en in bet seizoen ‘52-’53 moesten we in de laatste wedstrijd op Racing Gent zelfs winnen om degradatie te ontlopen. We wonnen inderdaad met 1-4, dit met een ploeg zonder de legendarische Bob Paverick, die naar Beerschot was overgestapt. Een overgang die voor heel wat beroering zorgde, die veel inkt deed vloeien en de verkoop van Gazet van Antwerpen in de hoogte joeg.

Over naar het seizoen ‘54—’55. Trainer was de Engelsman Harry Game, die eigenlijk te jong was voor de job maar door een kniekwetsuur zijn actieve spelerscarrière had moeten stopzetten. In zijn eerste seizoen strandde Game met zijn jongens op een teleurstellende elfde plaats, maar de beker zou veel, zoniet alles goedmaken. Op 19 juni 1955 won de Great Old voor bet eerst in haar bestaan de beker van België. 4-0 tegen Thor Waterschei, een fantastische prestatie van een ploeg met heel wat bekende namen daarin: Vic Van Offenwert, Eddy Wauters, Jef Van der Linden, Jos Van Ginderen, Vic Mees, Bob Maertens, Jos Deckers, Louis Van Linden, Stan De Backker, Louis Verbruggen en Leon Wauters.

Een maand voor de finale in het Heizelstadion had Antwerp haar 75-jarig bestaan gevierd met een jubileumwedstrijd tegen Bolton Wanderers, op dat moment een van de sterkste ploegen in Engeland. Voor de gelegenheid hadden we ons versterkt met bombardier Jef Mermans, en we wonnen nog ook met 2-1.

Vic Mees, Mister Antwerp

Voor veel Antwerpse supporters die bet geluk hadden om de club te volgen vanaf de jaren die onmiddellijk volgden na WO II, is en blijft Vic Mees de allerbeste speler die we in onze rangen hebben gehad. Het was in de tweede helft van de vijftiger jaren dat Mees het toppunt van zijn roem bereikte. In november 1956 speelde hij zijn vijftigste interland en een maand later won hij de Gouden Schoen. Enkele maanden later speelde Vic zijn 400ste wedstrijd in de trui van Antwerp. Nog eens een maand later vierde Mees met zijn ploegmaats de vierde Belgische titel voor Antwerp. Door doelpunten van Ward Beyers en Louis Verbruggen won Antwerp van Gantoise en stelde alzo de titel veilig. Zes jaar later zou Vic Mees een punt zetten achter zijn actieve carrière, na meer dan 600 wedstrijden in het eerste elftal.

Twintig jaar lang speelde Mees in de eerste ploeg en hij verzamelde 68 internationale selecties. in die tijd een record. Mees over de titel van 1957: ‘We hadden geen spectaculaire ploeg, maar wel een steengoede ploeg. Mijns inziens gaf het bestuur toen blijk van een verregaande vorm van amateurisme, door toe te laten dat een paar cruciale spelers werden weggekocht. Op korte tijd verloren we waardevolle elementen als Maertens, Verbruggen en De Backker, en dat heeft ons in de volgende jaren de das omgedaan.’

     Bijna het wonder tegen Real Madrid

De titel van 1957 gaf Antwerp de kans om in Europees verband aan te treden tegen een van de beste elftallen die de aardbol heeft gezien, het Real Madrid dat de eerste vijf edities van de Europacup voor Landskampioenen won. Di Stefano, Gento, Puskas, Santamaria en de rest van de bende: 40.000 toeschouwers vulden op 31 oktober 1957 een zinderende Bosuil om die vedetten eens live aan het werk te kunnen zien.

Alleen zij die het met eigen ogen gezien hebben, kunnen het navertellen. Gedurende een uur hield een dapper Antwerp de vertwijfeld om zich heen kijkende Spanjaarden in een wurggreep. Bij een van de zeldzame counters van Real opende Ruiz de score, maar op het uur stelde Stan De Backker met een machtig schot gelijk. Even later profiteerde de legendarische wereldvoetballer Aifredo Di Stefano van een licht concentratieverlies in onze verdediging om de 1-2 eindstand op de bordjes te prikken.

Tien minuten voor tijd kwam er een spelsituatie die 34 jaar later, tijdens de wedstrijd België-Duitsland op het WK in Amerika, herhaald zou worden. Eddy Bertels ging alleen op het Real-doel af, maar werd van de sokken gelopen door de teruggekomen stopper Santamaria. De scheidsrechter floot niet en er veranderde niets meer aan de score.

Bij de terugwedstrijd, een maand later, moest Vic Mees op het allerlaatste moment forfait geven omdat hij zich op training bezeerd had. Real won met 6-0, maar dat deed er op dat moment al lang niet meer toe...

1958: genekt door het eigen reglementsvoorstel!

In datzelfde seizoen ‘57-’58 borduurde Antwerp op haar élan van tegen Real Madrid voort. Onze jongens vochten tot de laatste snik en eindigden in het klassement met evenveel punten als Standard. Normaal volgde er dan een testwedstrijd, maar voordien had Antwerp zelf een voorstel tot reglementswijziging ingediend. Dat voorstel was unaniem aangenomen. Om het seizoen niet te lang te laten duren was besloten dat bij gelijkheid van punten die ploeg zou kampioen spelen die het grootst aantal gewonnen wedstrijden had. In de lente van 1958 was dat - helaas voor de onzen - Standard Luik, dat één wedstrijd meer had gewonnen.

In de mistslierten van de immense ontgoocheling die de Bosuil onderdompelde in verdriet, besloot bet bestuur dan om de tering naar de nering te zetten. Zoals Vic Mees al aangaf, werden Maertens, Verbruggen en De Backker verkocht, en enkele jaren later zou ook Vic Mees de Bosuil vaarwel zeggen.

De Geschiedenis van de Royal Antwerp Football Club

 

Iedere "echte" Antwerpsupporter zal wel de grote lijnen van de geschiedens van de club met de liefdevolle kleuren kennen. Maar bijna niemand weet exact wat er elk jaar is gebeurd. De club is opgericht in 1880 en bestaat dit jaar dus zo'n 118 jaar. Om het 115-jarig jubuleum van de club te vieren heeft Antwerp voor het eerst een jaarboek op de markt gebracht. De volgende jaren kwamen er evenwaardige opvolgers ,aangezien Georg Kessler (toen nog stuwende kracht in ALLES wat Antwerp aanging) het een goed idee vond om elk jaar zo'n schitterend jaarboek uit te geven (een grote club zoals Antwerp kan niet anders). Hopelijk komt er ook dit jaar weer een vervolg. In het eerste boek stond dus een prachtig verslag over de geschiedenis van de club. Het was zo compleet dat er niets op aan te merken was, zodoende neem ik deze informatie mee op deze "History-page"   en zal ze zo goed mogelijk proberen aan te vullen.

["

 

Van cricket tot Newcastle

United: de Engelse geschiedenis

van Antwerp

Op bet einde van de vorige eeuw ontstond het football als volwaardige sport op de Britse Eilanden. Op het continent kwam het voetbal aangewaaid vanuit Engeland. Het was logisch dat dit eerst gebeurde in die steden die Angelsaksische invloeden ondergingen. Toen de Engelsen handelsmissies naar Antwerpen stuurden, werd de Metropool bevrucht met het zaad van de ronde bal. De Antwerpse jongeren leerden van de jonge Engelsen sporten als cricket en rugby. Op de duur kwam daar ook voetbal bij.

Toen Antwerp in 1880 boven de doopvont werd gehouden, was het dus absoluut niet verwonderlijk dat dit gebeurde onder de benaming ‘Antwerp Football and Cricket Club’. Eigenlijk speelde men eerst een sport die ‘rugby-football’ werd genoemd, en die daarna werd opgesplitst in twee afzonderlijke sporten.

In de eerste vijf, tienjaren van haar bestaan bleef de voetbalbedrijvigheid binnen de club Antwerp beperkt tot een losse nauwelijks georganiseerde hoeveelheid van onderlinge partijtjes. Het kon niet anders, want er waren geen andere clubs om tegen te spelen!

Na Antwerpen geraakte het football slechts bij mondjesmaat binnen in steden als Brussel, Luik, Brugge en Verviers. Pas in 1895, toen Antwerp al een gezonde tiener op vrijersvoeten was, stichtten enkele liefhebbers de ‘Union Belge des Sociétés de Sports Athlétiques', die in 1912 de officiële Belgische Voetbalbond zou worden.

 

Schande!

Vandaag de dag leidt de geschiedkundige rol die Antwerp en de stad Antwerpen hebben gespeeld in de ontwikkeling van de grootste sport op aarde in België tot de volgende, logische vraag. Hoe komt het dat hooggeplaatste personen binnen het Belgische voetbal het respect voor de traditie aan hun laars lappen? Hoe komt het dat Brussel, Luik en Brugge de rode draad van de organisatie van het EK 2000 naar zich toe hebben getrokken, terwijl de stad waar nog altijd de doopvont van her Belgische voetbal staat, op een schandelijke manier over het hoofd is gezien? Een EK in Engeland, maar niet op Wembley, kan dat?

Een WK in Brazilië, maar niet in het Maracana stadion in Rio, kan dat? Kan een EK 2000 in de Lage Landen (de ‘Low Countries’, zegt bondsvoorzitter D’Hooghe nu steevast, hij wil de Engelse roots niet verloochenen...), maar niet in Antwerpen?

 

Neen, neen en nog eens neen!

Indien u zou twijfelen aan de Engelse inslag bij de geboorte van Antwerp, bekijk dan even de namen van de bestuursleden. Voorzitter: Van Thomas. Secretaris: E. Fliun. Schatbewaarder: H. Debenham.

115 jaar na het ontstaan van de club zou Antwerp met de dubbele Europese wedstrijd regen Newcastle United haar Engelse kring (voorlopig) rondmaken. Dit gebeurde tweejaar na bet verschijnen op het meest indrukwekkende voetbalpodium dat een supporter zich kan indenken, het in een zoete mengeling van gras en kalklijnen geïmpregneerde Wembley stadion in Londen.

 

Huurgeld: 450 frank per jaar...

In 1894 speelde Antwerp mee in een eerste, officieuze Belgische competitie, met deelneming van Leopold Club Brussel, Racing Brussel, FC Luik, Brussels FC, Ixelles SC, FC Brugge en Antwerp FC. Het zal de geachte lezer niet verbazen dat bet Antwerp was dat deze competitie won. Helaas staat deze titel, vanwege het officieuze karakter ervan, niet genoteerd in de annalen van de bond. Weer geboycot!

In de eerste officiële competitie, ‘95-’96, eindigde Antwerp tweede achter Football Club Liégeois. De meeste leden van onze club waren Engelsen, en dan met name die Engelse jongeren die gerekruteerd werden uit rijke Engelse families in de Metropool. Waarom bijna alleen Engelsen? Heel eenvoudig: de Belgische jongens konden de (toen heel dure) voetbalschoenen niet betalen. Uw over-overgrootvader zal het u misschien wel verteld hebben: met de voetbalschoenen ten tijde van de eeuwwisseling kon je een middelgrote stad bombarderen...

In die beginperiode speelde Antwerp achtereenvolgens op de militaire oefenpleinen aan bet Wilrijkse plein, vervolgens aan de Transvaalstraat op Zurenborg (vanaf 1894) en daarna in de wielerbaan van Zurenborg. In 1902 moest Antwerp aan de wielerbaan ophoepelen. In het jubileumboek dat werd uitgebracht naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van Antwerp, lezen we daarover het volgende: ‘Een ongeluk komt nooit alleen, zegt men. Ook niet bij Antwerp FC die ook nog de wielerbaan van Zurenborg moest opgeven en voor de zoveelste maal naar een nieuw terrein moest uitkijken. Alfred Verdijck was weer eens de reddende engel. Hij ontdekte een weidegrond aan de Kruisstraat langsheen de toenmalige spoorlijn aan het Wilrijkse plein en sloot, samen met de nieuwe voorzitter 0. Molkau en secretaris J. Lecomte, een overeenkomst af met de eigenaar:

Antwerp FC werd huurster van het stuk grond aan de Kruisstraat (Kiel) mits 450 Fr. per jaar van 15.7.03 tot 15.7.09. En men sloeg weer aan het werk: bodem effenen, terrein in orde brengen, omheining klaarmaken, kleedkamers bouwen en nog veel meer van dat.’

Of u het nu gelooft of niet: enkele jaren later moest Antwerp opnieuw verhuizen. Een nieuwe bestemming werd gevonden aan de Broodstraat, een veld dat ook goed werd bevonden voor internationaal voetbal. Op 20 februari 1912 speelde België er tegen Zwitserland, een match die door onze landgenoten met 9-0 werd gewonnen. Na de Broodstraat zou Antwerp verhuizen naar... de Bosuil, maar dat is voor later.

 

De eerste grote crisis:

Beerschot ontstaat

uit Antwerp!

Aan het einde van het seizoen 1899-1900 viel Antwerp Football and Cricket Club ten prooi aan haar eerste grote crisis. Er kwam ruzie in het bestuur, en tot op heden is bet niet duidelijk waarover die ruzie ging. Wat er ook van zij, er kwam een splitsing. De leider van de oppositie, Albert Grisar, deed dan iets wat hem en zijn familie nooit zal vergeven worden door iedereen die bij Antwerp betrokken is. Hij stichtte Beerschot! Erger nog, hij nam zowat alle spelers mee, zodat het onthoofde Antwerp verplicht was om forfait te geven voor het volgende kampioenschap.

Stilaan maar zeker zou Antwerp uit de put kruipen. Dat gebeurde voornamelijk dankzij de inspanningen van één persoon. Alfred Verdijck was eerst de stichter van een andere club, Alliance Antwerp geheten, maar rond de eeuwwisseling sloot hij met heel zijn club bij Antwerp aan. Verdijck was keeper van de nationale ploeg, keeper van Antwerp, scheidsrechter, secretaris, trainer, schatbewaarder, noem het maar op. Verdijck was alles, ook de man die de eerste contacten legde met Nederland die uiteindelijk zouden leiden tot de derby’s der Lage Landen. Dankzij Alfred Verdijck kon Antwerp zoetjes aan weer uitgroeien tot een topclub binnen het Belgische bestel. Een opgang die alleen kon gestopt worden door het uitbreken van de eerste wereldoorlog.

 

                                 1923: de Bosuil wordt geboren

Onmiddellijk na de oorlogsjaren moest Antwerp FC toestaan dat het vooral Beerschot was die de aandacht van het voetbal in de Metropool naar zich toe trok. In 1920 maakte Dis Bastin weliswaar deel uit van de Belgische ploeg die goud won op de Olympische Spelen in Antwerpen, maar dit geschiedde toch wel in het Olympisch stadion van Beerschot. Twee jaar later won Beerschot als eerste club uit de stad Antwerpen het Belgisch landskampioenschap, nadat de jongens van het Kiel er overigens twee keer niet in geslaagd waren om van Antwerp te winnen. Het waren jaren waarin 10.000 toeschouwers en meer de derby’s tussen beide clubs wilden bijwonen. Dus zag het Antwerp-bestuur zich genoodzaakt om uit te kijken naar een andere locatie, want men was duidelijk de Broodstraat ontgroeid.

Na veel gehakketak raakte men het eens over de plaats waar een groot Antwerp-stadion, alvast dubbel zo groot als het Beerschot-stadion aan het Kiel, moest verrijzen. Aan de wijk De Brem in Deurne werd een terrein aangekocht van acht hectaren groot. Op 1 november 1923 werd het nieuwe stadion De Bosuil ingespeeld voor 40.000, volgens sommige bronnen meer dan 45.000 Sinjoren. Symbolisch voor de geschiedenis van onze club was het een interland tussen België en Engeland waar al die mensen naar keken. Engeland had toen met grote voorsprong het beste elftal van de wereld, en het 2-2 gelijkspel werd in Antwerpen gevierd als gold het de bevrijding na de oorlog!

Nog een citaat uit het Antwerp-jubileumboek, deze keer over de geboorte van de Bosuil. ‘In 1922 ving Antwerp aan met de bouw van het Bosuilstadion, nadat door een krappe meerderheid van slechts één stem was besloten tot de aankoop van de noodzakelijke acht hectaren bouwgrond. Het waren de heren Elebaers, Verdijck, De Ridder en Collin die de knoop doorhakten en meteen ook zorgden voor de meerderheid van de ongeveer twee miljoen frank welke dienden verzameld om de bouwplannen uit te werken. Er moest voor het eerst weliswaar beroep gedaan worden op investeerders buiten de club, maar tijdens de maand oktober 1922 kon toch met de werken worden gestart.’

Twee miljoen... Stel dat er al die jaren, van ‘22 tot nu, geen inflatie was geweest, dan hadden we vandaag niet moeten zagen over die 250 miljoen die de Vlaamse regering zo welwillend doorschoof naar Brugge...

 

Bedankt, Beerschot en Berchem!

In 1927 begon een droevige en tegelijk sensationele episode uit de geschiedenis van Antwerp. Een deel van de beheerders vatte het plan op om de Bosuil om te vormen tot een multifunctioneel complex, waar ook andere sporten en een recreatiepark thuishoorden. Ze kregen veel oppositie in het Antwerp-bestuur, dat de plannen afwees. Maar de indieners hadden wel een meerderheid in het bestuur van de Bosuil, en opeens zag Antwerp zich geconfronteerd met het verbod om in eigen stadion te spelen! Royal Antwerp Football Club stond op de straatkeien!

De club kon slechts aan het kampioenschap ‘28-’29 deelnemen omdat Beerschot en Berchem hun terreinen ter beschikking stelden. Jazeker, broederschap tussen de aartsvijanden. Helemaal ongelooflijk in dat seizoen was het eindklassement, want het sterk verjongde Antwerp eindigde na 26 wedstrijden op een eerste plaats, samen met... Beerschot. Op l6 juni 1929 speelden Antwerp en Beerschot op het veld van Racing Mechelen een testwedstrijd om de landstitel. Dankzij doelpunten van Dis Bastin en Jos Van Beeck in de laatste vijf minuten van de match won Antwerp haar eerste titel. Daar hadden we exact 49 jaar moeten op wachten...

 

De betoverende generatie

Een jaar later konden we weer gewoon voetballen in de eigen, vertrouwde Bosuil. Op de laatste speeldag waren nog twee ploegen in de running voor de titel, maar dan verloor Antwerp thuis van Standard met 3-5, terwijl concurrent Cercle Brugge van Lierse won met 4-2. De titel ging dus naar Cercle, de dubbelslag ging niet door. Een jaar later lukte het weer wél: de beste ploeg van het land vierde een tweede titel in drie jaar tijd. Een prachtige bekroning van het vijftigjarige bestaan, zij het... één jaar te laat!

Vervolgens eindigde de betoverende generatie uit het begin van de dertigerjaren twee keer als runner-up in het klassement, in 1932 achter Lierse (met topscorer Voorhoof) en in 1933 achter Union St.-Gillis, dat de geschiedenis zon ingaan als het beroemde ‘Union 60’.

Enkele grote namen uit die tijd: de Oostenrijkse trainer Lowenfeld en de spelers Dis Bastin, Rik De Deken, Fons Mertens en Jean De Clerck. Met excuses aan al diegenen die we nu vergeten hebben. De Deken en De Clerck maakten deel uit van de Belgische delegatie die deelnam aan bet allereerste wereldkampioenschap dat in 1930 plaatsvond in Uruguay. Ongeveer een maand waren onze jongens op zee, alvorens ze in Zuid-Amerika van het kastje naar de muur werden gespeeld. En toch triomfeerde Antwerpen in Montevideo, want het was de Antwerpse scheidsrechter John Langenus die de finale leidde.

 

Open calèches

In de oorlogsjaren gebeurde er heel wat rond de Bosuil. Zelfs in de Bosuil, want in februari ‘39 werd de kleine tribune van bet stadion vernield door een storm. In volle oorlogsgeweld trok Antwerp ex-Beerschotspeler en de voormalige internationaal Staf Pelsmaeker aan als trainer. Ondertussen werd er hard gewerkt aan het stadion, ondanks het feit dat bet Duitse afweergeschut in de nabijheid stond opgesteld. In het seizoen ‘43-’44 vierde Antwerp, met o.a. Bob Paverick, Dis Vandenaudenaerde en René Geuns in de ploeg, een derde landstitel.

Andermaal een citaat uit ‘Royal Antwerp Football Club 1880-1980’: ‘Het was een seizoen met onuitwisbare herinneringen: de verplaatsingen naar Tilleur en Standard begonnen met een bijeenkomst ‘s morgens te 6 u. in het centraal station, om ‘s nachts rond 1 uur terug in Antwerpen te belanden. In Brugge dienden de spelers met open ‘calèches’ van het station naar het terrein gevoerd om tijdig te kunnen aanwezig zijn, en in Charleroi moesten de spelers, wegens vertraging van de trein, met een paar boterhammen als middagmaal het veld op. Maar ze wonnen en toen ze 's avonds werden opgewacht aan bet station vernamen ze dat ze afgescheiden aan de leiding prijkten. Om die niet meer af te staan! Wat een wonderlijk jaar was dat om, in volle oorlogstijd, de derde landstitel binnen te halen!

Nog een anekdote uit deze periode: René Geuns, die ‘s zaterdags in het huwelijk trad, scoorde ‘s zondags liefst vier maal tegen de ‘zwarte feeks’, Standard Luik, dat met 6-1 werd ingeblikt!’

In het jubileumboek wordt verder aangegeven dat een jaar later twee beroemdheden hun opwachting zonden maken in bet eerste elftal van Antwerp: Vic Mees en Louis Wouters.

 

75-jarig bestaan:

bekerwinnaar!

Staf Pelsmaeker zou het een kleine tien jaar volhouden als oefenmeester. Na de titel in ‘43 kwam er geen verlengstuk meer. Antwerp zakte weg, steeds dieper, en in bet seizoen ‘52-’53 moesten we in de laatste wedstrijd op Racing Gent zelfs winnen om degradatie te ontlopen. We wonnen inderdaad met 1-4, dit met een ploeg zonder de legendarische Bob Paverick, die naar Beerschot was overgestapt. Een overgang die voor heel wat beroering zorgde, die veel inkt deed vloeien en de verkoop van Gazet van Antwerpen in de hoogte joeg.

Over naar het seizoen ‘54—’55. Trainer was de Engelsman Harry Game, die eigenlijk te jong was voor de job maar door een kniekwetsuur zijn actieve spelerscarrière had moeten stopzetten. In zijn eerste seizoen strandde Game met zijn jongens op een teleurstellende elfde plaats, maar de beker zou veel, zoniet alles goedmaken. Op 19 juni 1955 won de Great Old voor bet eerst in haar bestaan de beker van België. 4-0 tegen Thor Waterschei, een fantastische prestatie van een ploeg met heel wat bekende namen daarin: Vic Van Offenwert, Eddy Wauters, Jef Van der Linden, Jos Van Ginderen, Vic Mees, Bob Maertens, Jos Deckers, Louis Van Linden, Stan De Backker, Louis Verbruggen en Leon Wauters.

Een maand voor de finale in het Heizelstadion had Antwerp haar 75-jarig bestaan gevierd met een jubileumwedstrijd tegen Bolton Wanderers, op dat moment een van de sterkste ploegen in Engeland. Voor de gelegenheid hadden we ons versterkt met bombardier Jef Mermans, en we wonnen nog ook met 2-1.

 

Vic Mees, Mister Antwerp

Voor veel Antwerpse supporters die bet geluk hadden om de club te volgen vanaf de jaren die onmiddellijk volgden na WO II, is en blijft Vic Mees de allerbeste speler die we in onze rangen hebben gehad. Het was in de tweede helft van de vijftiger jaren dat Mees het toppunt van zijn roem bereikte. In november 1956 speelde hij zijn vijftigste interland en een maand later won hij de Gouden Schoen. Enkele maanden later speelde Vic zijn 400ste wedstrijd in de trui van Antwerp. Nog eens een maand later vierde Mees met zijn ploegmaats de vierde Belgische titel voor Antwerp. Door doelpunten van Ward Beyers en Louis Verbruggen won Antwerp van Gantoise en stelde alzo de titel veilig. Zes jaar later zou Vic Mees een punt zetten achter zijn actieve carrière, na meer dan 600 wedstrijden in het eerste elftal.

Twintig jaar lang speelde Mees in de eerste ploeg en hij verzamelde 68 internationale selecties. in die tijd een record. Mees over de titel van 1957: ‘We hadden geen spectaculaire ploeg, maar wel een steengoede ploeg. Mijns inziens gaf het bestuur toen blijk van een verregaande vorm van amateurisme, door toe te laten dat een paar cruciale spelers werden weggekocht. Op korte tijd verloren we waardevolle elementen als Maertens, Verbruggen en De Backker, en dat heeft ons in de volgende jaren de das omgedaan.’

 

     Bijna het wonder tegen Real Madrid

De titel van 1957 gaf Antwerp de kans om in Europees verband aan te treden tegen een van de beste elftallen die de aardbol heeft gezien, het Real Madrid dat de eerste vijf edities van de Europacup voor Landskampioenen won. Di Stefano, Gento, Puskas, Santamaria en de rest van de bende: 40.000 toeschouwers vulden op 31 oktober 1957 een zinderende Bosuil om die vedetten eens live aan het werk te kunnen zien.

Alleen zij die het met eigen ogen gezien hebben, kunnen het navertellen. Gedurende een uur hield een dapper Antwerp de vertwijfeld om zich heen kijkende Spanjaarden in een wurggreep. Bij een van de zeldzame counters van Real opende Ruiz de score, maar op het uur stelde Stan De Backker met een machtig schot gelijk. Even later profiteerde de legendarische wereldvoetballer Aifredo Di Stefano van een licht concentratieverlies in onze verdediging om de 1-2 eindstand op de bordjes te prikken.

Tien minuten voor tijd kwam er een spelsituatie die 34 jaar later, tijdens de wedstrijd België-Duitsland op het WK in Amerika, herhaald zou worden. Eddy Bertels ging alleen op het Real-doel af, maar werd van de sokken gelopen door de teruggekomen stopper Santamaria. De scheidsrechter floot niet en er veranderde niets meer aan de score.

Bij de terugwedstrijd, een maand later, moest Vic Mees op het allerlaatste moment forfait geven omdat hij zich op training bezeerd had. Real won met 6-0, maar dat deed er op dat moment al lang niet meer toe...

 

1958: genekt door het eigen

reglementsvoorstel!

In datzelfde seizoen ‘57-’58 borduurde Antwerp op haar élan van tegen Real Madrid voort. Onze jongens vochten tot de laatste snik en eindigden in het klassement met evenveel punten als Standard. Normaal volgde er dan een testwedstrijd, maar voordien had Antwerp zelf een voorstel tot reglementswijziging ingediend. Dat voorstel was unaniem aangenomen. Om het seizoen niet te lang te laten duren was besloten dat bij gelijkheid van punten die ploeg zou kampioen spelen die het grootst aantal gewonnen wedstrijden had. In de lente van 1958 was dat - helaas voor de onzen - Standard Luik, dat één wedstrijd meer had gewonnen.

In de mistslierten van de immense ontgoocheling die de Bosuil onderdompelde in verdriet, besloot bet bestuur dan om de tering naar de nering te zetten. Zoals Vic Mees al aangaf, werden Maertens, Verbruggen en De Backker verkocht, en enkele jaren later zou ook Vic Mees de Bosuil vaarwel zeggen.

 

1968: het dieptepunt

Het begin van de zestiger jaren was een opeenhoping van ups en downs. In oktober 1961 werd op de Bosuil een lichtinstallatie ingehuldigd tegen Benfica Lissabon, maar naderhand bleek de installatie ongeschikt voor de normen van eerste klasse. In 1962 had Antwerp een reeks van twintig wedstrijden zonder nederlaag. We wonnen de Pappaert Beker, genoemd naar de overleden kapitein van Union ‘60, de ploeg die in bet midden van de jaren dertig gedurende zestig wedstrijden ongeslagen bleef. Zowel in ‘62 als in ‘63 werden we tweede na resp. Anderlecht en Standard, maar daarna kwam de klad er onvermijdelijk in.

In ‘65 kon degradatie op bet nippertje (op de voorlaatste speeldag) worden ontweken, en de twee seizoenen die volgden ging bet een beetje beter.

Maar bet seizoen ‘67-’68, met nota bene ene Wilfried Van Moer in de rangen, bracht de ultieme vernedering. In de heenronde schraapten onze jongens zegge en schrijve acht punten bij elkaar. In de laatste wedstrijd hadden ze alles nog kunnen goedmaken, maar ook die ging met 1-2 verloren tegen de andere degradatiekandidaat Malinois. Erg ontgoochelend voor de hele club en in het bijzonder voor trainer Harry Game, die na jaren van vreemdgaan naar de Bosuil was teruggeroepen.

 

Mister Eddy W is in da house!

Na de degradatie onderging bet aangeslagen Antwerp-bestuur een snelle metamorfose. Eerst nam Fernand Collin op een woelige bestuursvergadering ontslag als voorzitter en als beheerder. Jos Labou werd zijn opvolger, terwijl Eddy Wauters en Julien Boydens als beheerders werden aangesteld. Vier maanden later overleed Lahon, die er meer dan veertig jaar trouwe dienst aan de club bad opzitten. Op 20 maart 1969 werd beslist dat men de weg naar het professionalisme zou inslaan, ‘indien we hiertoe de middelen hebben’. Op dezelfde dag werd Eddy Wauters voorzitter van de Raad van Beheer.     

                             1970: de Bevrijding met hoofdletter B

Glorie, triomf, euforie, collectieve blijdschap, bevrijding, hoe u het maar noemen wil. Op 26 april 1970 keerde Antwerp terug naar eerste. Onder leiding van trainer Bob Maertens, die als speler van Antwerp in 1957 de landstitel had gevierd, behaalde Antwerp een tweede plaats in tweede afdeling, achter het ongenaakbare FC Diest.

Nochtans was het seizoen in mineur begonnen, in die mate dat Eddy Wauters zich geroepen voelde om vlak voor de verplaatsing naar Zottegem zijn jongens toe te spreken. De speech, die herkenbaar in de oren zal klinken bij veel spelers die er op dat moment niet eens bij waren, moet ongeveer als volgt hebben geklonken, als we de schrijvers van het 100-jarig Jubileumboek van Antwerp moeten geloven. Jongens, onnodig de toestand op te hangen, ge kent hem evengoed als ik. Maar ik houd er aan U toch op de ernst ervan te drukken. We zijn aan het einde van een lange en pijnlijke weg gekomen, eigenlijk onwaardig van een ‘Great Old’ welke wel oud maar zeker niet groot meer is. Integendeel! We staan er in alle opzichten uiterst slecht voor maar als we hier vandaag verliezen, staat de weg naar derde afdeling open. En dat kan het einde van een club zijn waaraan we toch allemaal een beetje verhangen zijn. Ik kan U het onmogelijke niet vragen maar druk er toch op om vandaag eens bijzonder hard en eendrachtig te willen kampen om tenminste de nederlaag te ontlopen en, wie weet, een nieuwe start te nemen. Ik reken op U en dank U bij voorbaat voor de goede wil welke ge zult tonen.

De woorden van de voorzitter misten hun uitwerking niet. Antwerp won in Zottegem met 1-2 en verloor dat seizoen nog één keer, 2-0 bij Cercle Brugge. Vlak voor de laatste wedstrijd, op het veld van THOR Waterschei (later gefusioneerd met Winterslag tot Racing Genk), was de toestand zo helder als een druppel water uit de Schelde. Antwerp moest minstens evenveel punten halen als... Berchem, dat op bezoek moest bij Verviers. Drie minuten voor bet einde stond Antwerp in Genk met 1-0 in bet krijt. Toen floot een supporter (!) de wedstrijd af, want men had via de radio vernomen dat Berchem in Verviers verloren bad. De supporters stormden het veld op, maar ref. Loraux (onze nationale nummer één) liet het veld ontruimen. Het spel werd hernomen met een scheidsrechtersbal. Theo Torfs had de bal en schoof hem door naar Karel Beyers, die de bal tegen de netten knalde. 1-1 op de valreep, Antwerp weer bij de elite!

Emotioneel citaat van een journalist die er bij was: ‘We kunnen U in alle eerlijkheid verklaren dat de uitbundige tonelen welke zich na de wedstrijd te Waterscbei voordeden veruit de taferelen overtroffen, welke zich ruim veertig jaar vroeger hadden voorgedaan op Racing Mechelen, waar Antwerp tegen Beerschot de eerste titel behaalde.’ Zo hoort u het ook eens van een ander!

 

1973: 50 jaar Bosuil

We maken een kleine sprong. 1972 was een groot jaar voor de Bosuil, want in dat jaar werd er de wedstrijd gespeeld die internationaal het meeste weerklank vond. Zestien jaar eerder was de capaciteit van bet stadion naar 60.000 opgetrokken (oh, zoete herinneringen...), en die zaten er allemaal toen België in bet kader van bet Europees Kampioenschap in bet veld moest tegen West-Duitsland. De Mannschaft, die het toernooi verdiend zou winnen, versloeg onze jongens met 3-2.

Een jaar later vierde de Bosuil haar vijftigjarig bestaan. Dat jubileum werd opgeluisterd met een feestwedstrijd tegen PSV Eindhoven. Eddy Wauters had Urbain Braems aangesteld als trainer. Die bad ruime sportieve bevoegdheden gekregen, en iedereen verwachtte dat bet duo Wauters-Braems in de volgende jaren een groot elftal zou uithouwen. Niets daarvan, want midden in zijn eerste seizoen bij Antwerp liet Braems weten dat bij inging op een lucratieve aanbieding van Anderlecht, waar hij de volgende twee seizoenen aan de slag zon gaan ondanks zijn gegeven woord aan Antwerp. Voorzitter Wauters haalde de pers door zwaar uit te halen naar Braems, die zich bedrogen voelde. Braems werd uiteindelijk vervangen (na een korte interim door Louis Wouters die het seizoen afmaakte, omdat Braems op staande voet werd ontslagen) door een persoon die later zijn stempel zou drukken op bet Belgisch voetbal. De geboren en getogen Antwerpenaar Guy Thys nam van zijn vorige club Union Poels en Trappeniers mee.

Thys’ palmares bij Antwerp in de drie jaren dat hij er bleef, mocht er zijn:

-twee keer vice-kampioen, in ‘74 na Anderlecht en een jaar later na RWDM.

- in ‘75 finalist van de beker van België. De finale van de beker ging verloren omdat Fred Riedi de ene mooie kans na de andere de nek omwrong, zodat het enige doelpunt van de wedstrijd (Pol Van Himst) volstond voor de Brusselse overwinning.

 

Sir Georg Kessler

Na Guy Thys zou het een kleine tien jaar duren vooraleer Antwerp opnieuw een team kon presenteren dat mee kon met de top van België. Wel konden de supporters vele jaren genieten van een groot speler, de enorm populaire Oostenrijkse spits Karl Kodat. In 1983 behaalde de Great Old een derde plaats in het eindklassement, en in 1984 probeerde Arie Haan om op die basis verder te borduren. Maar Haan is een Hollander, en dat wist Anderlecht-voorzitter Constant Vanden Stock natuurlijk ook. Arie Haan sloeg dezelfde weg in als Urbain Braems twaalf jaar voor hem. Hij werd vervangen door Nollet, maar het was de opvolger van Nollet die voor vuurwerk zou zorgen. Sir Georg Kessler nam Antwerp onder handen en had het geluk (of de kennis van zaken) dat hij voor een spotprijs twee topspelers kon aantrekken:

Frans Van Rooij en Berry Van Aerle. Wat later kwam Hans-Peter Lehnhoff het gezelschap vervoegen, terwijl ook de jonge Cisse Severeyns meteen liet zien dat hij uit het goede hout gesneden was. De persoon Severeyns zou een enorm conflict in het huishouden van Antwerp veroorzaken, omdat de voormalige bestuurder Louis De Vries, die inmiddels een onafhankelijk manager was geworden, hem tegen de wil van voorzitter Wauters in naar Pisa transfereerde.

Met al die fantastische spelers in het elftal mikten Kessler en Antwerp in het seizoen ‘87-’88 zonder schroom op de titel. Roodwit ging de winterstop in met een voorsprong van vier punten op de concurrentie, maar in de terugronde kon de ploeg dat hoge niveau niet aanhouden. Na een 6-0 nederlaag tegen Anderlecht verdween de spirit uit het team, en Antwerp eindigde dat seizoen op een (eervolle) tweede plaats, twee punten achter Club Brugge.

Het seizoen daarop was andermaal gekruid in een saus van hoge verwachtingen. Maar Antwerp kwam slechts als vijfde over de meet. Kessler vertrok en werd vervangen door Dimitri Davidovic. De naam Davidovic zal eeuwig verbonden blijven met de Europese campagne van Antwerp in het seizoen ‘89-’90. In de eerste ronde was er het mirakel tegen Vitosja Sofia. Een stuk of duizend toeschouwers waren op vijf minuten van bet einde, bij een 1-3 stand, kwaad weggelopen. ‘Hier zien ze me niet meer terug!’ ‘Ze willen er niet voor werken, meneer!’ ‘Zich zo in de luren laten leggen door zo’n simpel ploegske!’ In de wagen naar buis, luisterend naar het radioverslag van Jan Wauters, moeten velen van hen een lichte vorm van een hartaanval hebben gekregen. Antwerp scoorde de aansluitingstreffer, dan de gelijkmaker.

De scheidsrechter rekte de match tot in bet oneindige en het mirakel geschiedde. Na de 0-0 in Sofia volstond de 4-3 overwinning op de Bosuil om door te stoten naar de tweede ronde. Weer een mirakel, 4-0 tegen Dundee. In de derde ronde moest VfB Stuttgart eraan geloven, maar in de kwartfinale was FC Keulen een maatje te groot.

 

De finales van

Walter Meeuws

De laatste hoogtepunten uit de geschiedenis van de oudste club van België dateren uit de periode waarin de ploeg geleid werd door Walter Meeuws. De opvolger van Davidovic maakte het in het seizoen ‘91-’92 eerst mee dat Germinal Ekeren op de Bosuil kwam winnen met 8-2. Meeuws en zijn jongens lieten zich niet uit hun lood slaan. De coach was een gedreven man. De start van zijn carrière was een opeenvolging van bergen en dalen, maar meer dalen dan bergen. Hij was voorzitter Wauters dus dankbaar voor deze nieuwe kans, en hij zou de president bedanken met een grote trofee. In de competitie was niet veel eer voor roodwit weggelegd, maar Antwerp had heel de tijd de nationale beker in het achterhoofd. Onze jongens wonnen die beker van België ook, na een zinderende finale in het Constant Vanden Stock stadion. Een finale die eindigde op strafschoppen (9-8!) en waarin Great Old Ratko Svilar een hoofdrol voor zich opeiste. Eén seizoen later speelde Antwerp de finale van de Europacup voor Bekerwinnaars, waarover u meer kan lezen op de Wembley-pagina. Na de populaire Meeuws kwam de absoluut niet populaire Haesaert, die op zijn beurt werd vervangen door de populaire Laszlo Fazekas. Voor het vervolg van de Antwerp-historie verwijzen we u graag naar het Antwerp Jaarboek ‘96-’97, waarin we dan hopelijk zullen kunnen vertellen over magistrale prestaties van de Antwerp-spelers in het aan de gang zijnde seizoen...

                                         beker.jpg (86692 bytes)

Lang geleden waren wij een trendsetter in het Belgische voetbal. Een voorbeeldje: de Belgische Voetbalbond werd pas vijftien jaar na de geboorte van Antwerp boven de doopvont gehouden. Zou het niet fantastisch zijn als Royal Antwerp Football Club die voortrekkersrol van vroeger opnieuw zou kunnen opnemen?   "](Bron: Royal Antwerp Football Club Jaarboek '95-'96; Tekst: redactie Voetbal België)

In het seizoen '95-'96, waarin het eerste jaarboek werd uitgegeven, bleek al snel dat Antwerp dit seizoen zou moeten vechten om niet te degraderen. De eens zo populaire Laszlo Fazekas was nu (terecht?)  kop van jut als trainer.  Na de 0-3 thuisnederlaag tegen Cercle Brugge gaf Laszlo Fazekas zijn ontslag. Volgens hem wilden de spelers hem buitenwerken, dus nam hij de eer maar voor zichzelf. Assistent-coach Ratko Svilar nam over. Dat de spelers Laszlo Fazekas inderdaad buiten wilden bleek na de terugwedstrijd op Cercle, na 90 minuten was de stand inderdaad 3-0 !!!!, in de verlengingen werd het 3-3. Men moet wel zeggen dat Antwerp 10 minuten voor het eindigen van de officiële tijd met 10 verder moest na uitsluiting van Kiekens. Hierdoor heeft Antwerp hoogstwaarschijnlijk de finale niet gehaald. Maar de ommekeer was er, Antwerp redde zich.

Ratko haalde echter ook geen schitterende resultaten en een vervanger werd gezocht en gevonden: Georg Kessler werd terug opgevist. Iedere Antwerpsupporter begon terug te dromen van Europees voetbal en sommige optimisten zelfs van de titel. Kessler's plan was om het eerste jaar een rustig seizoen te door lopen (kwestie van orde op zaken te stellen) om het jaar daarop zich te mengen om Europees voetbal (en het ook behalen!) om in het derde jaar tot de top 3 van België te behoren. Het eerste jaar overtrof iedereens verwachtingen. Met praktisch de zelfde ploeg als het jaar daarvoor behaalde Antwerp net geen Europees voetbal. Men mag niet vergeten wat voor een rol Manu Karagiannis (geleend van Anderlecht) heeft betekend. Na dit seizoen dacht iedereen: volgend jaar is Antwerp terug bij de top van het Belgisch voetbal.   Intussen was er ook sprake van Euro2000 en een Eurostadion op den Antwerp. De Antwerpsupporter droomde al dat hij zich kon neervleien op één van de 30000 zitjes van de nieuwe ultramoderne Bosuil. Stuwende kracht achter dit stadion was weer Georg Kessler (hij had dit als eens eerder geprobeerd). Dit project was echter gedoemd om te mislukken. Het stadsbestuur en de provincie hebben immers geld geïnvesteerd in het Sportpaleis en doen alles om te verkomen dat dit stadion (mogelijke concurrentie?!) er komt. Er komt ruzie tussen Antwerpvoorzitter Eddy Wauters en projectontwikkelaar Verbeeck (oorzaak : Stadsbestuur?) en Antwerp kan op zoek naar een nieuwe projectontwikkelaar en financiers.

Het seizoen '97-'98 begint tragisch. Doordat het Eurostadiondossier tijdelijk wordt bevrozen wordt het budget van Antwerp serieus beperkt. Bovendien wordt de Bosuil als onveilig bestempelt en zal Antwerp zijn eerste 8 wedstrijden allemaal op verplaatsing moeten spelen. Men probeert Antwerp echt klein te krijgen. Antwerp moet toezien hoe Françis Severeyns en zelfs Rudy Smidts andere oorden opzoeken. Antwerp slaagt er zelfs niet in om Karagiannis voor goed aan te trekken. Germinal Ekeren pikt hem voor onze neus weg. De schuld hiervan mag men gerust bij Eddy Wauters leggen. Er strijkt een hele resem testers neer en Antwerp werft onder invloed van Ratko Svilar vooral Joegoslaven aan. Slechts 1 Joegoslaaf kon bekoren: Darko Pivaljevic, een klassespits.

Maar het kwaad is geschied, er zijn nu meer buitenlanders dan Belgen die op den Antwerp spelen. Dit zou nog niet zo erg zijn als ze konden voetballen of voor een bal vochten. Al vlug bleek dat dit niet het geval. In de heenronde haalde Antwerp ocharme 8 punten (net zoals 30 jaar geleden toen Antwerp voor het eerst degradeerde!). Voor velen was dit een teken! De Antwerpsupporter wilde Belgen zien en die kregen ze ook met Gunther Verjans, gehuurd van Club Brugge. Verjans was duidelijk een versterking, maar kon alleen geen wonder verrichten. Naar het einde van het seizoen haalde Antwerp nog enkele buitenlanders binnen om de degradatie af te wenden. Tevens werd ook Kessler uit de functie als trainer ontheven en neemt Ratko Svilar het van hem over. Kessler wordt technisch directeur. Deze maatregelen komen echter te laat, Antwerp degradeert, 30 jaar na de eerste keer, voor een tweede maal.

antwerpsds.gif (42111 bytes) De degradatie is een feit. Charleroi met Rudi Smidts bracht ons de doodsteek toe. Ook zijn rood-witte hart bloedde toen. Dat kan niet gezegd worden van heel wat buitenlanders toen op die moment. (Nu is er al wat verandering!)

Ondertussen had men in het midden van het seizoen een gedeelte van het stadion afgebroken. Een Duitse firma wou immers 2,5 miljard in het stadion investeren. Volgens Wauters was alles in kannen en kruiken. Alleen dacht het stadsbestuur er anders over en mist Antwerp nu een stuk van zijn eens zo roemrijk Bosuil-stadion.

 

Nu beginnen we aan het seizoen '98-'99. Reggi Van Acker is de (juiste ?) man die ons maar terug naar 1e (waar Antwerp thuis hoort) moet brengen!

darco.jpg (13573 bytes)   Darko Pivaljevic na het scoren van een doelpunt.(competitie '98-'99 tegen Cercle Brugge, einduitslag 5-2, Pivaljevic 3x)

De tussenstand (een link naar De Antwerpsupporter Online van Mark Wijnants) Hier kan je zien hoe Antwerp het er in tweede vanaf brengt en of we met Reggi zullen terugkeren naar waar we thuis horen 1e klasse.

In 1998 beginnen Beerschot en Germinal een (stads)incestueuse relatie met elkaar. Het gevolg lijdt tot de geboorte (lees:fusie) van het afschuwelijk lelijk kind (lees: Beerminal): Germinal Beerschot Antwerpen of kortweg GBA (=Geld van Belastingbetalers in Antwerpen?) genoemd. Iedere Antwerpsupporter heeft er nu al meer dan genoeg van gehoord, dus ik ga hier geen meer webspace aan verspillen behalve aan dit:

1999: Beerschot is kapot (olé, olé !)

In 't Stad van 7 mei 1999 wordt een laatste maal terug gekeken op het roemrijke verleden van Beerschot. Dit werd geschreven door DANNY GEERTS, een fanatieke Beerschotsupporter. Dat hij fanatiek is blijkt uit zijn boek: "100 jaar Beerschot". Deze persoon maakt trouwens de thuisverslagen van Antwerp voor 't Stad (= Het Nieuwsblad). Ik moet toegeven dat ze meestal redelijk objectief geschreven zijn. Soms komt zijn paars-witte (ge)aard(heid) naar boven en wordt de rood-witte WAARHEID verdoezelt. Om op dat artikel terug te komen: daar stond Beerschot van A tot Z uitgelegd. Bij de D vonden we Derby terug. Hier is het:

 

"Derby: In zijn clubgeschiedenis speelde Beerschot maar liefst 155 derby’s tegen stadsgenoot en aartsrivaal Antwerp. Beerschot won er 55, verloor er 62 en 38 keer werd gelijkgespeeld. Het doelpuntensaldo is in het voordeel van de Bosuilploeg: 243—259. De ruimste derby-overwinning dateert uit het seizoen 1920-1921, toen Beerschot met 0-6 zegevierde. Twaalf seizoenen later kwam Antwerp op het Kiel winnen met 2-8. De laatste paars-witte derbyzege dateert van 2 september 1988, de onvergetelijke 5—1 van Barry Hughes tegen Georg Kessler, wedstrijd die live werd uitgezonden op BRT-televisie." (Danny Geerts, 't Stad)

Hieruit blijkt duidelijk dat Antwerp altijd de "Ploeg van 't Stad" was, is en altijd zal blijven, wat die kielse boerenratten ook beweren.

1968: het dieptepunt

Het begin van de zestiger jaren was een opeenhoping van ups en downs. In oktober 1961 werd op de Bosuil een lichtinstallatie ingehuldigd tegen Benfica Lissabon, maar naderhand bleek de installatie ongeschikt voor de normen van eerste klasse. In 1962 had Antwerp een reeks van twintig wedstrijden zonder nederlaag. We wonnen de Pappaert Beker, genoemd naar de overleden kapitein van Union ‘60, de ploeg die in bet midden van de jaren dertig gedurende zestig wedstrijden ongeslagen bleef. Zowel in ‘62 als in ‘63 werden we tweede na resp. Anderlecht en Standard, maar daarna kwam de klad er onvermijdelijk in.

In ‘65 kon degradatie op bet nippertje (op de voorlaatste speeldag) worden ontweken, en de twee seizoenen die volgden ging bet een beetje beter.

Maar bet seizoen ‘67-’68, met nota bene ene Wilfried Van Moer in de rangen, bracht de ultieme vernedering. In de heenronde schraapten onze jongens zegge en schrijve acht punten bij elkaar. In de laatste wedstrijd hadden ze alles nog kunnen goedmaken, maar ook die ging met 1-2 verloren tegen de andere degradatiekandidaat Malinois. Erg ontgoochelend voor de hele club en in het bijzonder voor trainer Harry Game, die na jaren van vreemdgaan naar de Bosuil was teruggeroepen.

Mister Eddy W is in da house!

Na de degradatie onderging bet aangeslagen Antwerp-bestuur een snelle metamorfose. Eerst nam Fernand Collin op een woelige bestuursvergadering ontslag als voorzitter en als beheerder. Jos Labou werd zijn opvolger, terwijl Eddy Wauters en Julien Boydens als beheerders werden aangesteld. Vier maanden later overleed Lahon, die er meer dan veertig jaar trouwe dienst aan de club bad opzitten. Op 20 maart 1969 werd beslist dat men de weg naar het professionalisme zou inslaan, ‘indien we hiertoe de middelen hebben’. Op dezelfde dag werd Eddy Wauters voorzitter van de Raad van Beheer.     

                             1970: de Bevrijding met hoofdletter B

Glorie, triomf, euforie, collectieve blijdschap, bevrijding, hoe u het maar noemen wil. Op 26 april 1970 keerde Antwerp terug naar eerste. Onder leiding van trainer Bob Maertens, die als speler van Antwerp in 1957 de landstitel had gevierd, behaalde Antwerp een tweede plaats in tweede afdeling, achter het ongenaakbare FC Diest.

Nochtans was het seizoen in mineur begonnen, in die mate dat Eddy Wauters zich geroepen voelde om vlak voor de verplaatsing naar Zottegem zijn jongens toe te spreken. De speech, die herkenbaar in de oren zal klinken bij veel spelers die er op dat moment niet eens bij waren, moet ongeveer als volgt hebben geklonken, als we de schrijvers van het 100-jarig Jubileumboek van Antwerp moeten geloven. Jongens, onnodig de toestand op te hangen, ge kent hem evengoed als ik. Maar ik houd er aan U toch op de ernst ervan te drukken. We zijn aan het einde van een lange en pijnlijke weg gekomen, eigenlijk onwaardig van een ‘Great Old’ welke wel oud maar zeker niet groot meer is. Integendeel! We staan er in alle opzichten uiterst slecht voor maar als we hier vandaag verliezen, staat de weg naar derde afdeling open. En dat kan het einde van een club zijn waaraan we toch allemaal een beetje verhangen zijn. Ik kan U het onmogelijke niet vragen maar druk er toch op om vandaag eens bijzonder hard en eendrachtig te willen kampen om tenminste de nederlaag te ontlopen en, wie weet, een nieuwe start te nemen. Ik reken op U en dank U bij voorbaat voor de goede wil welke ge zult tonen.

De woorden van de voorzitter misten hun uitwerking niet. Antwerp won in Zottegem met 1-2 en verloor dat seizoen nog één keer, 2-0 bij Cercle Brugge. Vlak voor de laatste wedstrijd, op het veld van THOR Waterschei (later gefusioneerd met Winterslag tot Racing Genk), was de toestand zo helder als een druppel water uit de Schelde. Antwerp moest minstens evenveel punten halen als... Berchem, dat op bezoek moest bij Verviers. Drie minuten voor bet einde stond Antwerp in Genk met 1-0 in bet krijt. Toen floot een supporter (!) de wedstrijd af, want men had via de radio vernomen dat Berchem in Verviers verloren bad. De supporters stormden het veld op, maar ref. Loraux (onze nationale nummer één) liet het veld ontruimen. Het spel werd hernomen met een scheidsrechtersbal. Theo Torfs had de bal en schoof hem door naar Karel Beyers, die de bal tegen de netten knalde. 1-1 op de valreep, Antwerp weer bij de elite!

Emotioneel citaat van een journalist die er bij was: ‘We kunnen U in alle eerlijkheid verklaren dat de uitbundige tonelen welke zich na de wedstrijd te Waterscbei voordeden veruit de taferelen overtroffen, welke zich ruim veertig jaar vroeger hadden voorgedaan op Racing Mechelen, waar Antwerp tegen Beerschot de eerste titel behaalde.’ Zo hoort u het ook eens van een ander!

1973: 50 jaar Bosuil

We maken een kleine sprong. 1972 was een groot jaar voor de Bosuil, want in dat jaar werd er de wedstrijd gespeeld die internationaal het meeste weerklank vond. Zestien jaar eerder was de capaciteit van bet stadion naar 60.000 opgetrokken (oh, zoete herinneringen...), en die zaten er allemaal toen België in bet kader van bet Europees Kampioenschap in bet veld moest tegen West-Duitsland. De Mannschaft, die het toernooi verdiend zou winnen, versloeg onze jongens met 3-2.

Een jaar later vierde de Bosuil haar vijftigjarig bestaan. Dat jubileum werd opgeluisterd met een feestwedstrijd tegen PSV Eindhoven. Eddy Wauters had Urbain Braems aangesteld als trainer. Die bad ruime sportieve bevoegdheden gekregen, en iedereen verwachtte dat bet duo Wauters-Braems in de volgende jaren een groot elftal zou uithouwen. Niets daarvan, want midden in zijn eerste seizoen bij Antwerp liet Braems weten dat bij inging op een lucratieve aanbieding van Anderlecht, waar hij de volgende twee seizoenen aan de slag zon gaan ondanks zijn gegeven woord aan Antwerp. Voorzitter Wauters haalde de pers door zwaar uit te halen naar Braems, die zich bedrogen voelde. Braems werd uiteindelijk vervangen (na een korte interim door Louis Wouters die het seizoen afmaakte, omdat Braems op staande voet werd ontslagen) door een persoon die later zijn stempel zou drukken op bet Belgisch voetbal. De geboren en getogen Antwerpenaar Guy Thys nam van zijn vorige club Union Poels en Trappeniers mee.

Thys’ palmares bij Antwerp in de drie jaren dat hij er bleef, mocht er zijn:

-twee keer vice-kampioen, in ‘74 na Anderlecht en een jaar later na RWDM.

- in ‘75 finalist van de beker van België. De finale van de beker ging verloren omdat Fred Riedi de ene mooie kans na de andere de nek omwrong, zodat het enige doelpunt van de wedstrijd (Pol Van Himst) volstond voor de Brusselse overwinning.

Sir Georg Kessler

Na Guy Thys zou het een kleine tien jaar duren vooraleer Antwerp opnieuw een team kon presenteren dat mee kon met de top van België. Wel konden de supporters vele jaren genieten van een groot speler, de enorm populaire Oostenrijkse spits Karl Kodat. In 1983 behaalde de Great Old een derde plaats in het eindklassement, en in 1984 probeerde Arie Haan om op die basis verder te borduren. Maar Haan is een Hollander, en dat wist Anderlecht-voorzitter Constant Vanden Stock natuurlijk ook. Arie Haan sloeg dezelfde weg in als Urbain Braems twaalf jaar voor hem. Hij werd vervangen door Nollet, maar het was de opvolger van Nollet die voor vuurwerk zou zorgen. Sir Georg Kessler nam Antwerp onder handen en had het geluk (of de kennis van zaken) dat hij voor een spotprijs twee topspelers kon aantrekken:

Frans Van Rooij en Berry Van Aerle. Wat later kwam Hans-Peter Lehnhoff het gezelschap vervoegen, terwijl ook de jonge Cisse Severeyns meteen liet zien dat hij uit het goede hout gesneden was. De persoon Severeyns zou een enorm conflict in het huishouden van Antwerp veroorzaken, omdat de voormalige bestuurder Louis De Vries, die inmiddels een onafhankelijk manager was geworden, hem tegen de wil van voorzitter Wauters in naar Pisa transfereerde.

Met al die fantastische spelers in het elftal mikten Kessler en Antwerp in het seizoen ‘87-’88 zonder schroom op de titel. Roodwit ging de winterstop in met een voorsprong van vier punten op de concurrentie, maar in de terugronde kon de ploeg dat hoge niveau niet aanhouden. Na een 6-0 nederlaag tegen Anderlecht verdween de spirit uit het team, en Antwerp eindigde dat seizoen op een (eervolle) tweede plaats, twee punten achter Club Brugge.

Het seizoen daarop was andermaal gekruid in een saus van hoge verwachtingen. Maar Antwerp kwam slechts als vijfde over de meet. Kessler vertrok en werd vervangen door Dimitri Davidovic. De naam Davidovic zal eeuwig verbonden blijven met de Europese campagne van Antwerp in het seizoen ‘89-’90. In de eerste ronde was er het mirakel tegen Vitosja Sofia. Een stuk of duizend toeschouwers waren op vijf minuten van bet einde, bij een 1-3 stand, kwaad weggelopen. ‘Hier zien ze me niet meer terug!’ ‘Ze willen er niet voor werken, meneer!’ ‘Zich zo in de luren laten leggen door zo’n simpel ploegske!’ In de wagen naar buis, luisterend naar het radioverslag van Jan Wauters, moeten velen van hen een lichte vorm van een hartaanval hebben gekregen. Antwerp scoorde de aansluitingstreffer, dan de gelijkmaker.

De scheidsrechter rekte de match tot in bet oneindige en het mirakel geschiedde. Na de 0-0 in Sofia volstond de 4-3 overwinning op de Bosuil om door te stoten naar de tweede ronde. Weer een mirakel, 4-0 tegen Dundee. In de derde ronde moest VfB Stuttgart eraan geloven, maar in de kwartfinale was FC Keulen een maatje te groot.

De finales van Walter Meeuws

De laatste hoogtepunten uit de geschiedenis van de oudste club van België dateren uit de periode waarin de ploeg geleid werd door Walter Meeuws. De opvolger van Davidovic maakte het in het seizoen ‘91-’92 eerst mee dat Germinal Ekeren op de Bosuil kwam winnen met 8-2. Meeuws en zijn jongens lieten zich niet uit hun lood slaan. De coach was een gedreven man. De start van zijn carrière was een opeenvolging van bergen en dalen, maar meer dalen dan bergen. Hij was voorzitter Wauters dus dankbaar voor deze nieuwe kans, en hij zou de president bedanken met een grote trofee. In de competitie was niet veel eer voor roodwit weggelegd, maar Antwerp had heel de tijd de nationale beker in het achterhoofd. Onze jongens wonnen die beker van België ook, na een zinderende finale in het Constant Vanden Stock stadion. Een finale die eindigde op strafschoppen (9-8!) en waarin Great Old Ratko Svilar een hoofdrol voor zich opeiste. Eén seizoen later speelde Antwerp de finale van de Europacup voor Bekerwinnaars, waarover u meer kan lezen op de Wembley-pagina. Na de populaire Meeuws kwam de absoluut niet populaire Haesaert, die op zijn beurt werd vervangen door de populaire Laszlo Fazekas. Voor het vervolg van de Antwerp-historie verwijzen we u graag naar het Antwerp Jaarboek ‘96-’97, waarin we dan hopelijk zullen kunnen vertellen over magistrale prestaties van de Antwerp-spelers in het aan de gang zijnde seizoen...

                                         beker.jpg (86692 bytes)

Lang geleden waren wij een trendsetter in het Belgische voetbal. Een voorbeeldje: de Belgische Voetbalbond werd pas vijftien jaar na de geboorte van Antwerp boven de doopvont gehouden. Zou het niet fantastisch zijn als Royal Antwerp Football Club die voortrekkersrol van vroeger opnieuw zou kunnen opnemen?   "](Bron: Royal Antwerp Football Club Jaarboek '95-'96; Tekst: redactie Voetbal België)

In het seizoen '95-'96, waarin het eerste jaarboek werd uitgegeven, bleek al snel dat Antwerp dit seizoen zou moeten vechten om niet te degraderen. De eens zo populaire Laszlo Fazekas was nu (terecht?)  kop van jut als trainer.  Na de 0-3 thuisnederlaag tegen Cercle Brugge gaf Laszlo Fazekas zijn ontslag. Volgens hem wilden de spelers hem buitenwerken, dus nam hij de eer maar voor zichzelf. Assistent-coach Ratko Svilar nam over. Dat de spelers Laszlo Fazekas inderdaad buiten wilden bleek na de terugwedstrijd op Cercle, na 90 minuten was de stand inderdaad 3-0 !!!!, in de verlengingen werd het 3-3. Men moet wel zeggen dat Antwerp 10 minuten voor het eindigen van de officiële tijd met 10 verder moest na uitsluiting van Kiekens. Hierdoor heeft Antwerp hoogstwaarschijnlijk de finale niet gehaald. Maar de ommekeer was er, Antwerp redde zich.

Ratko haalde echter ook geen schitterende resultaten en een vervanger werd gezocht en gevonden: Georg Kessler werd terug opgevist. Iedere Antwerpsupporter begon terug te dromen van Europees voetbal en sommige optimisten zelfs van de titel. Kessler's plan was om het eerste jaar een rustig seizoen te door lopen (kwestie van orde op zaken te stellen) om het jaar daarop zich te mengen om Europees voetbal (en het ook behalen!) om in het derde jaar tot de top 3 van België te behoren. Het eerste jaar overtrof iedereens verwachtingen. Met praktisch de zelfde ploeg als het jaar daarvoor behaalde Antwerp net geen Europees voetbal. Men mag niet vergeten wat voor een rol Manu Karagiannis (geleend van Anderlecht) heeft betekend. Na dit seizoen dacht iedereen: volgend jaar is Antwerp terug bij de top van het Belgisch voetbal.   Intussen was er ook sprake van Euro2000 en een Eurostadion op den Antwerp. De Antwerpsupporter droomde al dat hij zich kon neervleien op één van de 30000 zitjes van de nieuwe ultramoderne Bosuil. Stuwende kracht achter dit stadion was weer Georg Kessler (hij had dit als eens eerder geprobeerd). Dit project was echter gedoemd om te mislukken. Het stadsbestuur en de provincie hebben immers geld geïnvesteerd in het Sportpaleis en doen alles om te verkomen dat dit stadion (mogelijke concurrentie?!) er komt. Er komt ruzie tussen Antwerpvoorzitter Eddy Wauters en projectontwikkelaar Verbeeck (oorzaak : Stadsbestuur?) en Antwerp kan op zoek naar een nieuwe projectontwikkelaar en financiers.

Het seizoen '97-'98 begint tragisch. Doordat het Eurostadiondossier tijdelijk wordt bevrozen wordt het budget van Antwerp serieus beperkt. Bovendien wordt de Bosuil als onveilig bestempelt en zal Antwerp zijn eerste 8 wedstrijden allemaal op verplaatsing moeten spelen. Men probeert Antwerp echt klein te krijgen. Antwerp moet toezien hoe Françis Severeyns en zelfs Rudy Smidts andere oorden opzoeken. Antwerp slaagt er zelfs niet in om Karagiannis voor goed aan te trekken. Germinal Ekeren pikt hem voor onze neus weg. De schuld hiervan mag men gerust bij Eddy Wauters leggen. Er strijkt een hele resem testers neer en Antwerp werft onder invloed van Ratko Svilar vooral Joegoslaven aan. Slechts 1 Joegoslaaf kon bekoren: Darko Pivaljevic, een klassespits.

Maar het kwaad is geschied, er zijn nu meer buitenlanders dan Belgen die op den Antwerp spelen. Dit zou nog niet zo erg zijn als ze konden voetballen of voor een bal vochten. Al vlug bleek dat dit niet het geval. In de heenronde haalde Antwerp ocharme 8 punten (net zoals 30 jaar geleden toen Antwerp voor het eerst degradeerde!). Voor velen was dit een teken! De Antwerpsupporter wilde Belgen zien en die kregen ze ook met Gunther Verjans, gehuurd van Club Brugge. Verjans was duidelijk een versterking, maar kon alleen geen wonder verrichten. Naar het einde van het seizoen haalde Antwerp nog enkele buitenlanders binnen om de degradatie af te wenden. Tevens werd ook Kessler uit de functie als trainer ontheven en neemt Ratko Svilar het van hem over. Kessler wordt technisch directeur. Deze maatregelen komen echter te laat, Antwerp degradeert, 30 jaar na de eerste keer, voor een tweede maal.

antwerpsds.gif (42111 bytes) De degradatie is een feit. Charleroi met Rudi Smidts bracht ons de doodsteek toe. Ook zijn rood-witte hart bloedde toen. Dat kan niet gezegd worden van heel wat buitenlanders toen op die moment. (Nu is er al wat verandering!)

Ondertussen had men in het midden van het seizoen een gedeelte van het stadion afgebroken. Een Duitse firma wou immers 2,5 miljard in het stadion investeren. Volgens Wauters was alles in kannen en kruiken. Alleen dacht het stadsbestuur er anders over en mist Antwerp nu een stuk van zijn eens zo roemrijk Bosuil-stadion.

 

Nu beginnen we aan het seizoen '98-'99. Reggi Van Acker is de (juiste ?) man die ons maar terug naar 1e (waar Antwerp thuis hoort) moet brengen!

darco.jpg (13573 bytes)   Darko Pivaljevic na het scoren van een doelpunt.(competitie '98-'99 tegen Cercle Brugge, einduitslag 5-2, Pivaljevic 3x)

De tussenstand (een link naar De Antwerpsupporter Online van Mark Wijnants) Hier kan je zien hoe Antwerp het er in tweede vanaf brengt en of we met Reggi zullen terugkeren naar waar we thuis horen 1e klasse.

In 1998 beginnen Beerschot en Germinal een (stads)incestueuse relatie met elkaar. Het gevolg lijdt tot de geboorte (lees:fusie) van het afschuwelijk lelijk kind (lees: Beerminal): Germinal Beerschot Antwerpen of kortweg GBA (=Geld van Belastingbetalers in Antwerpen?) genoemd. Iedere Antwerpsupporter heeft er nu al meer dan genoeg van gehoord, dus ik ga hier geen meer webspace aan verspillen behalve aan dit:

1999: Beerschot is kapot (olé, olé !)

In 't Stad van 7 mei 1999 wordt een laatste maal terug gekeken op het roemrijke verleden van Beerschot. Dit werd geschreven door DANNY GEERTS, een fanatieke Beerschotsupporter. Dat hij fanatiek is blijkt uit zijn boek: "100 jaar Beerschot". Deze persoon maakt trouwens de thuisverslagen van Antwerp voor 't Stad (= Het Nieuwsblad). Ik moet toegeven dat ze meestal redelijk objectief geschreven zijn. Soms komt zijn paars-witte (ge)aard(heid) naar boven en wordt de rood-witte WAARHEID verdoezelt. Om op dat artikel terug te komen: daar stond Beerschot van A tot Z uitgelegd. Bij de D vonden we Derby terug. Hier is het:

 

"Derby: In zijn clubgeschiedenis speelde Beerschot maar liefst 155 derby’s tegen stadsgenoot en aartsrivaal Antwerp. Beerschot won er 55, verloor er 62 en 38 keer werd gelijkgespeeld. Het doelpuntensaldo is in het voordeel van de Bosuilploeg: 243—259. De ruimste derby-overwinning dateert uit het seizoen 1920-1921, toen Beerschot met 0-6 zegevierde. Twaalf seizoenen later kwam Antwerp op het Kiel winnen met 2-8. De laatste paars-witte derbyzege dateert van 2 september 1988, de onvergetelijke 5—1 van Barry Hughes tegen Georg Kessler, wedstrijd die live werd uitgezonden op BRT-televisie." (Danny Geerts, 't Stad)

Hieruit blijkt duidelijk dat Antwerp altijd de "Ploeg van 't Stad" was, is en altijd zal blijven, wat die kielse boerenratten ook beweren.